Wijn is gezeik
Maarten van Rossem woont in een lommerrijke buurt ergens achter het Wilhelminapark in Utrecht. In een straat waarvan ik vergeten was dat ze nog bestonden. De straat is beklinkerd en wordt aan weerszijden overhuifd door oude bomen. Er heerst een vooroorlogse rust. Er groeit gras tussen de stenen, veel lege parkeerplekken. Kinderen in zomerse kleren spelen op het trottoir, maken met stoepkrijt tekeningen op de tegels.
We betreden een jaren dertig middenstandswoning. Tussen de woon- en achterkamer is de scheidingsmuur verwijderd, waardoor een lange ruimte is ontstaan, die zicht biedt op zowel het rommelige voortuintje als de door wilde planten overwoekerde achtertuin. Bij binnenkomst steekt de hoogleraar me ter begroeting zijn linkerhand toe. De rechter is gehuld in vers wit gaasverband. Zijn welkomstzin is: 'Goedemiddag, ik ben gebeten door een Franse ezel.'
Maarten van Rossem is geen man van pracht en praal.Ook bij de inrichting van zijn woning is weinig energie verloren gegaan aan uiterlijk vertoon. Het huis is op een verstrooide, bijna terloopse manier van meubels voorzien. Het is het huis van mensen die duidelijk meer waarde hechten aan geestelijk welzijn dan aan materiëel gewin. Het is eerder een verblijfplaats dan een woning.
Gruwelijk zure troep
Slurpt u?
'Nee.'
(Ik leg uit dat wijn beter smaakt als je slurpend drinkt.)
'In dat geval zal ik straks flink gaan slurpen. Niettemin als ik in een restaurant mensen zou zien slurpen, zou ik dat geloof ik toch aanstellerij vinden. Ik vind wijn best lekker, maar dat gezeur erover is onzin. Vooral omdat mensen daar zo pretentieus over doen. Veel mensen claimen er verstand van te hebben. Dat is 30 jaar geleden begonnen. Mensen gingen naar Frankrijk en begonnen opeens druk te doen over wijn. Terwijl de Fransen dat helemaal niet doen. Die doen helemaal niet zo zeikerig over wijn. Die drinken het gewoon op en lullen er verder niet over.
Toen begon dat gezeik in restaurants dat je een keuze uit de wijnkaart moest maken. Eerst was iedereen prima tevreden met de pakken wijn van Albert Heijn, Vin du Patron, maar daarna ging iedereen opeens druk doen over wijn.
Zelf was ik een grage innemer van rode wijn. Maar vijf jaar geleden ben ik aan mijn hart geopereerd, kapotte klep. Daarna kwam ik thuis, ik had acht weken niks gedronken. Ik verheugde me op mijn eerste glas wijn. Maar het was verschrikkelijk! Gruwelijke zure troep! Terwijl er met de wijn niks mis was.
Het kwam door die operatie, alle rode wijn smaakte opeens zuur. Ik ging proberen wat ik dan wel kon drinken en dat bleek zoete witte wijn te zijn. Spätlese, Beaume de Venise, Gewurztraminer, dat soort spul.
Maar als je dat in een restaurant bestelt, word je gezien als een verstandelijk gehandicapte.'
Wijn in café's is bocht
'Ook zo'n gezeik, wijn in een restaurant. Dan krijg je zo'n hele dikke wijnbijbel met honderden wijnen. Zit iedereen druk te doen over wijnjaren en chateaus en dat soort dingen en dan zeg ik: 'Doet u mij maar een glaasje zoete witte wijn.' Dan zie je ze denken van 'Nou ja zeg, waar ze deze boerelul vandaan hebben, dat is werkelijk een ráádsel...'
Maar goed, dat is dus status, dat je verstand van wijn hebt, anders doe je niet mee. Dan hoor je er niet bij.
Af en toe probeer ik nog wel 'ns rooie wijn. Dan bestel ik in een café een glaasje rood. Maar dan krijg je me toch een bocht!!! Spul waarvan je je echt afvraagt waar ze dat vandaan halen! Waarom café's niet gewoon goeie wijn hebben? Ik vind het helemaal niet erg om een eurootje extra te betalen. Als het dan drínkbaar is... Maar wat je in café's voor wijn krijgt is BOCHT. Het is alsof dat ene kwartje winst voor hun belangrijker is dan het welzijn van hun klanten. Schande. Maar goed, in een café drink ik tegenwoordig een glas witte wijn. En dat is sowieso bocht, dus...'
Twee glazen per dag
'Dat ritueel in restaurants, dat kijken in die wijn kaart, nee, dat zijn wijnBOEKEN! Ik vind dat altijd een beetje lachwekkend. Die enorme naslagwerken waar dan grote hoeveelheden wijn in worden gepresenteerd. Onzin. Dan zitten ze daar eindeloos over te lullen met elkaar. Dan denk ik: ze bekijken het maar en bestel ik een glas zoete witte wijn. Die hele religie rond wijn onttrekt zich aan mijn waarneming. Maar op zich ben ik er wel blij mee, want mijn glaasje wit komt daardoor altijd als eerste.
Vroeger dronk ik een fles per dag, tegenwoordig twee glazen. Ik ga laat naar bed en sta laat op. Als ik uitgewerkt ben, zo tussen drie en vijf uur 's nachts, dan drink ik twee glaasjes witte wijn. En ik geniet nu meer van die twee glaasjes van nu, dan vroeger van een hele fles. Omdat die twee glaasjes beperkt zijn. Je weet zelf wel dat als je drie à vier glazen hebt gedronken, dan maakt het eigenlijk allemaal geen bal meer uit.'
Veel poppenkast
Zou u wijnboer willen zijn?
'Nee.'
Als u een wijnboer een advies zou moeten geven?
'Er direct mee ophouden.'
Als u een wijnboer een marketingadvies zou moeten geven?
'Zo pretentieus mogelijk doen.' (Pakt een meegebrachte fles Marsannay blanc Clos du Roy.) 'Dit etiket zou ik direct afkeuren; veel te simpel. Een zo deftig mogelijk etiket, niet te simpel. Veel poppenkast erbij maken. Proeverijen doen. Zeggen dat er allemaal hele bijzonder dingen in de wijn zitten, waardoor het extra lekker smaakt, een hoop gelul zou ik doen. Mensen trappen overal in. Ze weten namelijk nergens iets vanaf. Ze denken dat ze overal iets vanaf weten, maar dat is helemaal niet zo. Veel poppenkast maken. Dat zou mijn advies zijn.'
Zoals niet ongebruikelijk bij docenten, is de hoogleraar niet gevoelig voor instemming of afkeuring; hij spreekt, de ander luistert. Ik maak een grapje over de beet van de Franse ezel: 'Ze zijn niet te vertrouwen die Fransen.'
Hij corrigeert me direct: 'Nee, hoor. Ik ben vier jaar geleden ook gebeten door een Hollandse ezel!'
Cliquez ici voor dirty pics.
Cliquez ici om terug te gaan naar Slurp! 32
|