Het Mirakel

Als wij in Nederland zijn, wordt er 's avonds vaak laat doorgewerkt. Derhalve gaan we regelmatig uit eten bij een Italiaans restaurant tegenover onze woning.
De eigenaar, Luciano, is een mirakel. Gordon Ramsay, het Engelse scheldkanon, is vergeleken bij hem een zedig kostschoolmeisje. Luciano raast en tiert tegen zijn personeel, heeft overal maling aan en is heerlijk politiek incorrect. Koken evenwel, doet hij als de zonnegod. Met een schuimende passie voor kwaliteit werkt hij louter met de beste, meest verse spullen. We hebben hem eens een leverancier wiens vis hij niet vers achtte, zien achtervolgen tot in de laadruimte van zijn bestelbusje, hem dusdanig heftig uitfoeterend dat het voertuig schudde op zijn schokbrekers.
Het intrigeerde ons hoe het mogelijk was dat deze ontembare cucciniere drie keer per week een verschillend driegangenmenu voor ons kookt, allemaal even verrukkelijk en niet één keer hetzelfde. Bovendien was het ons een raadsel hoe het kwam dat zowel gasten als personeel warme gevoelens koesterden voor deze hoogst explosieve keukenbeul. Om antwoord te vinden op deze vragen besloten we hem te volgen op een reis naar zijn geboorte-eiland.

Een paradijs

sardinie
Een eiland met witte stranden aan een diepblauwe zee overgroeid met olijfbomen en bloeiende bloemen. Half zo groot als Nederland, maar tien keer zo weinig inwoners. In de loop der eeuwen rolden vele volkeren over elkaar heen om dit paradijseiland te veroveren; Phoeniciërs, Puniërs, Romeinen, Arabieren, Spanjaarden en Oostenrijkers. Maar geen van hen slaagde erin dit eigenzinnige volkje onder de duim te houden. Pas in 1848 werd dit ontembare eiland deel van Italië. En daar voelen de Sardo's zich prima bij.

sardinie
De huur-Panda snort over het asfalt. Langs de weg bloeien de reusachtige oleanderstruiken zó uitbundig dat we bijna stoppen om te kijken of er geen prijsstickertjes van een tuincentrum onder de blaadjes kleven. Bloemontploffingen van rood, wit en roze worden afgewisseld met metershoge wuivende bamboebossen. Tegen de strakblauwe hemel overwoekert felpaarse bougainville okerkleurige huizen. Dikke palmbomen, goudgele graanvelden doorspikkeld met fluitenkruid, korenbloemen en klaprozen.

De blauwe oneindigheid

fanfare

De eerste ochtend ontbijten we bij de bar 'Del Mare' op het plein van Calasetta, een dromerig vissersplaatsje op de zuidpunt van het eiland. Het plein is leeg en de cappuccino vol en romig als een slagroomgebakje. De gebarsten torenklok klinkt alsof iemand met een lepel op de achterkant van een pan slaat. Zwaluwen scheren tussen de huizen. Er komt een harmonieorkest het plein op marcheren. Een briesje uit de blauwe golfjes achter de kademuur blaast hun groen-wit-rode vlaggen tot leven. Tot weemoed stemmende koperen klanken weergalmen tegen de muren en laten de meeuwen in de maat vliegen.

bootje
De ochtend is nog jong en geurt zoet naar bloeiende oleanders. Marino, Luciano's neef die visser is, neemt ons mee op zijn boot om vis te vangen voor het welkomstdiner hedenavond. De blauwe oneindigheid strekt zich voor ons uit en de motor doet het met één ruk aan het koord. We kiezen zee.

inktvis
Het is heet; de zon blikkert op de golfjes en op de goudgele stranden langs de kust. Het azuurgroene water ziet er zo lekker uit, dat je het zou willen drinken. Luciano kan zich niet meer bedwingen; hij trekt zijn hemd uit en springt overboord. Met krachtige slagen zwemt hij naar de rotsen. Plotseling duikt hij onder. Als hij na enige tijd weer boven komt, klemt hij een spartelende inktvis in zijn vuist. 'Voor vanavond!' roept hij. 'Heb je wel 'ns carpaccio di pulpo gegeten?' Ik duik ook overboord en samen plukken we mosselen van de rotsen. Terug op het schip heeft Marino een murene en een zeebaars gevangen. Met een lach van oor tot oor start hij de motor en we tuffen terug naar de haven.

Lachrimpeltjes en stralenkrans

De ouderlijke woning bevindt zich in Carbonia, een rustig stadje, een kilometer of tien landinwaarts. Een groot, koel huis aan een stille zijstraat, enigszins aan het oog onttrokken door vijgenbomen, palmen en citroenbomen.

famiglia
Luciano straalt als hij zijn ouders voorstelt: 'Mio padre...' ik schud de hand van een man wiens gelaat uitsluitend uit lachrimpeltjes lijkt te bestaan. Zijn moeder is een wolk van liefde in een stralenkrans van zilverwit haar. Zijn zus Luana, een prachtige Italiaanse schone met donkere ogen en een parelende lach, biedt ons versgeplukte vijgen aan. In de kleine keuken, waar enig gedrang is ontstaan rond het bereiden van de maaltijd, tref ik een heel andere Luciano. Zacht, vriendelijk en weer helemaal het koningskind dat hij ooit was. Zou het kunnen zijn dat hij helemaal niet zo'n beestmens IS? Zijn moeder streelt even door zijn grijzende haar terwijl ze een reuzencitroen van de boom plukt.

mangiare
Vanwege de warmte eten we in de koelte van de patio. De tafel vult zich met carpaccio van inktvis in olijfolie uit eigen olijfgaard en een knapperig 'fritura' van inktvistentakeltjes, murene, sardientjes, mosselen, vongole en garnalen. De zeebaars is gegaard in de oven met citroen en vermentino, de lokale witte wijn die smaakt alsof een stukje van de hemel in je mond landt.
'Hij is gek op alles wat met eten te maken heeft,' lacht zijn moeder. 'Als jochie al, kwam hij eerst bij mij, daarna bij zijn oma en vervolgens bij zijn tante vragen wat er gegeten zou worden. Pas dan besloot hij waar hij die avond zou eten.'

cactuswijngaard
De wijngaarden hier worden beschermd met ondoordringbare hagen van stekelige cactussen. Metershoog en scherp als zwaarden. De wijn die er vanaf komt is dik als bloed, maar smaakt zacht als een feeënborst.

De tovertuin
senore tonino   We gaan naar de olijfgaard van zijn vader en van zijn grootvader. Hij ligt afgelegen en is gesloten met een hek van roestig ijzer. Met een kei slaan we de grendel open.

'Luciano!'
Een man in een blauw T-shirt komt aangerend. Hij is bezweet van het werken op het land. Stralend van blijdschap omhelst hij Luciano. Laat hem niet meer los. Onderwijl stelt hij zich aan mij voor: 'Giuseppe, de buurman,' en kijkt me trots aan. 'Ik heb hem 20 jaar niet gezien. Wat is hij groot geworden!'
Ik beaam het.
olijfolie   In de middaghitte waden we door kniehoog geel gras onder eeuwenoude, kromgegroeide olijfbomen. Ik heb een fles van hun olijfolie en een stuk brood meegenomen, voor de foto.
'Jij onder de boom,' dirigeer ik Luciano. 'En dan de straal zó op het brood gieten dat hij zonlicht vangt.'
Goedmoedig doet hij het een, twee keer. Maar dan hij heeft er geen zin meer in.
'Geloel,' kwalificeert hij mijn pogingen tot sfeerfotografie. 'Kom, wij gaan naar de wijngaard van mijn vader, hiernaast,' en beent voor mij uit. In het voorbijgaan plukt hij een tak wilde venkel af en duwt die onder mijn neus.
'Hier. Ruik! Dát is Sardinië.'
cactus   Bij een metershoge cactushaag houdt hij halt en wijst op de geel bloeiende bloemtoppen. 'Die kun je eten! Lekker! Als zoete vruchten.'

Opeens klikken de stukjes in elkaar. Onder de zinderende zon, in de geur van honing, wilde tijm, venkel en bloeiende cactusbloemen krijg ik een plotselinge blauwdruk van zijn dna.
 
De oorsprong van de liefde
zee
Aan de afgesleten bergtoppen kun je het zien: hier is de wereld begonnen. De aarde ontwaakte en duwde haar inktzwarte binnenkant naar buiten; perste gloeiendhete lava uit het diepst van haar ingewanden naar boven. Sissend stolde het in zee. In de verzengende zon begroeide het met alles wat stak, prikte of sneed. En men noemde het Sardinië. Een rots in de branding, begroeid met weerbarstige doornstruiken die kunnen overleven in het meest barre klimaat. De vergelijking met Luciano is compleet: een vulkanisch temperament, gecombineerd met de prikkelbaarheid van de cactus en een ontembare liefde voor het goede der aarde.
cactus


Voor hen die geen angst kennen, volgt hier het adres:

Ristorante San Giorgio
Krommestraat 44, 3811CA Amersfoort, 033 4615685
www.sangiorgio.nl

Deze reportage staat ook in het oktobernummer van het blad Zin.

Om terug te gaan naar Slurp! 024, cliquez ici.